Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud
flow

Onderliggend resultaat uit bedrijfsactiviteiten

Om onze ambities waar te maken en het treinkaartje betaalbaar te houden, zijn een gezonde financiële positie en een gezond resultaat noodzakelijk. Dit rendement moet het gevolg zijn van goede operationele prestaties en tevreden klanten. Op die manier kunnen we blijven investeren om de verwachte groei in reizigers op te vangen. Dat is ook in het publieke belang. De ontwikkeling van het onderliggend resultaat uit bedrijfsactiviteiten is een goede graadmeter om vast te stellen of het bedrijf in staat is met haar bedrijfsactiviteiten een gezond rendement te realiseren. Het onderliggend resultaat toont het resultaat uit bedrijfsactiviteiten geschoond voor bijzondere posten.

(in miljoenen euro’s)  

2019

2018

Resultaat uit bedrijfsactiviteiten

287

195

(Waarvan resultaat buitenlandse activiteiten € 55 miljoen in 2019, € 47 miljoen in 2018)

  

Afwikkeling diverse claims  

5

-4

Remarketing fee Fyra  

-21

0

WO II voorziening 

47

0

CLE-mechanisme 

-4

21

Terugontvagnen boete ACM 

-41

0

Overige  

2

-7

Onderliggend resultaat uit bedrijfsactiviteiten  

275

205

Impact IFRS 16 

33 

0

Onderliggend exclusief effect IFRS 16 

242

205

Waarvan onderliggend resultaat buitenlandse activiteiten, exclusief effect IFRS 16 

29

62

Het onderliggende bedrijfsresultaat exclusief effect IFRS16 stijgt in 2019 met € 37 miljoen naar € 242 miljoen (2018: € 205 miljoen). Correctie voor Central London Employement (CLE) mechanisme betreft onze Greater Anglia concessieovereenkomst met het ministerie van Transport (DfT) in het Verenigd Koninkrijk. Het CLE-mechanisme is bedoeld om te voorkomen dat externe economische factoren een effect hebben op reizigersopbrengsten en berust op een veronderstelde correlatie tussen werkgelegenheid in centraal Londen en reizigersopbrengsten. Het is echter inmiddels duidelijk dat deze correlatie niet werkt zoals bedoeld in het CLE-mechanisme, hoogstwaarschijnlijk doordat woon-werkverkeer verandert en de populariteit van thuiswerken groeit, maar ook de aard van de werkgelegenheid die verandert. Daardoor bestaat de kans dat Greater Anglia, evenals andere concessies in de omgeving van Londen, meer moet betalen aan het ministerie van Transport voor een veronderstelde sterke groei van reizigers en omzet, zonder dat hier daadwerkelijk meer reizigers en inkomsten tegenover staan. De toekomstige uitkomsten van het CLE-mechanisme kunnen een significante invloed hebben op de toekomstige winstgevendheid van Greater Anglia.

Tegen de in 2017 opgelegde boete ACM is succesvol beroep aangetekend. De betaalde boete is door de rechter onrechtmatig bevonden en is in 2019 door NS ontvangen en ten gunste gebracht van het resultaat 2019. De ACM heeft tegen het besluit van de rechter hoger beroep aangetekend.

NS heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog in opdracht van de bezetter treinen gereden. Een commissie is in januari 2019 onder voorzitterschap van de heer Job Cohen gestart met als opdracht om op morele gronden over te gaan tot individuele tegemoetkoming aan een nader vast te stellen groep overlevenden en directe nabestaanden. Het advies luidt: ‘Joden, Roma en Sinti die tijdens de Tweede Wereldoorlog op bevel van de Duitse bezetter door NS per spoor naar Westerbork, Vught of Amersfoort of naar andere locaties in Nederland zijn vervoerd, met het oogmerk om naar concentratie- of vernietigingskampen te worden vervoerd - met het doel hen als bevolkingsgroep uit te roeien - komen in aanmerking voor een individuele, financiële tegemoetkoming. Bij hun overlijden geldt dit ook voor direct nabestaanden.’ NS heeft het advies van de commissie overgenomen en heeft in 2019 een voorziening getroffen van € 47 miljoen voor de verwachte uitkeringen en uitvoeringskosten. De aard van de regeling resulteert in een inherente schattingsonzekerheid, die zowel ziet op het aantal nog overlevenden en directe nabestaanden, alsmede het aanvraagpercentage. In 2019 is voor een bedrag van € 29 miljoen uitgekeerd en onttrokken aan de voorziening. Per 31 december 2019 is op basis van het aantal verwachte aanmeldingen de voorziening herijkt.

Het onderliggend resultaat voor de activiteiten in Nederland steeg met € 70 miljoen naar € 213 miljoen (2018 € 143 miljoen). Een omzetstijging in combinatie met een zeer beperkte stijging van de kosten liggen ten grondslag aan deze resultaatverbetering voor NS in Nederland. Het onderliggend resultaat uit bedrijfsactiviteiten uit het buitenland daalde met € 33 miljoen naar € 29 miljoen (2018 € 62 miljoen). Een verslechtering van het resultaat voor Abellio Duitsland met € 31 miljoen naar een negatief resultaat van € 33 miljoen was de belangrijkste oorzaak voor deze daling. Abellio UK wist haar resultaat uit bedrijfsactiviteiten licht te verbeteren naar € 62 miljoen.

Toevoegen aan verslag
Print pagina