Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud
flow

29. Personeelsbeloningen

De langlopende personeelsbeloningen omvatten:

  • andere werknemersvergoedingen op lange termijn waaronder jubileumuitkeringen;

  • verplichtingen als gevolg van arbeidsongeschiktheid en aanvullingen op sociale uitkeringen;

  • verplichtingen in verband met toegezegd-pensioenregelingen.

(in miljoenen euro's)

31 december 2019

31 december 2018

Toegezegd-pensioenregelingen

3

1

Andere langetermijnpersoneelsverplichtingen

32

29

Totaal

35

30

Pensioenverplichtingen

Voor het personeel van de NS groepsmaatschappijen gelden de pensioenregelingen van de volgende pensioenfondsen met vermelding van de aantallen aangesloten actieve deelnemers:

(in aantallen)

31 december 2019

31 december 2018

Spoorwegpensioenfonds

16.878

17.070

Bedrijfstakpensioenfonds Horeca & Catering

1.558

2.360

Bedrijfstakpensioenfonds voor het levensmiddelenbedrijf

981

887

Aanvullende pensioenregeling Servex

49

108

ScotRail

4.713

4.874

East Anglia/ Greater Anglia

1.702

1.702

Abellio Transport Holdings

24

24

Abellio London & Surrey

2.113

1.958

Abellio West Midlands

2.475

2.475

In alle gevallen waarin sprake is van aansluiting bij bedrijfstakpensioenfondsen geldt dat NS groepsmaatschappijen geen verplichting hebben tot het voldoen van aanvullende bijdragen in het geval van een tekort bij het bedrijfstakpensioenfonds, anders dan het voldoen van de toekomstige premies. Evenmin kunnen de NS groepsmaatschappijen rechten doen gelden op eventuele overschotten in de fondsen. Als gevolg hiervan zijn deze toegezegd-pensioenregelingen conform IFRS in deze jaarrekening verwerkt als toegezegde-bijdrage-regeling.

Het totale bedrag aan pensioenpremies ten laste van de winst-en-verliesrekening was in 2019 € 141 miljoen (2018: € 139 miljoen).

Pensioenregeling Spoorwegpensioenfonds (toegezegde-bijdrageregeling)

De pensioenregeling voor de bedrijfstak Spoorwegen is ondergebracht bij het Spoorwegpensioenfonds. Deze regeling wordt voor de financiële verantwoording als een toegezegde-bijdrageregeling gekwalificeerd. De premie die met het spoorwegpensioenfonds is overeengekomen, is een vaste, vooraf vastgestelde, jaarlijkse premie, uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag. In 2019 heeft NS de nominale pensioenpremie van 24% afdragen aan het pensioenfonds. Van de pensioenpremie die aan het Spoorwegpensioenfonds wordt afgedragen, komt tweederde deel voor rekening van de onderneming en éénderde deel voor rekening van de medewerkers. De onderneming heeft na betaling van de overeengekomen premie geen verplichting tot het betalen van aanvullende bedragen in geval sprake zou zijn van een tekort bij het pensioenfonds. De actuariële risico’s en de beleggingsrisico’s liggen bij het pensioenfonds en zijn deelnemers. De pensioenkosten worden tot 2035 deels gecompenseerd door de vrijval van de afkoopsom loonkostensprong (noot 28).

De Groep heeft voor de afwikkeling van het premiepad eind 2015 nieuwe afspraken gemaakt met het pensioenfonds ingaande per 1 januari 2016. Het gevolg hiervan is dat een vordering op het spoorwegpensioenfonds ontstaat van circa € 240 miljoen die in 2 jaar (2016 en 2017) is ontvangen. Het werknemersgedeelte van het premiepad (1/3 deel van het bedrag) is als schuld opgenomen en zal de komende jaren tot en met 2022 worden verrekend met de werknemers. Het werkgeversgedeelte van het premiepad (2/3 deel van het bedrag) is toegevoegd aan de afkoopsom loonkostensprong en zal tot 2035 additioneel ten gunste worden verantwoord van de pensioenkosten.

Voor Abellio London & Surrey en de aanvullende pensioenregeling Servex geldt een toegezegde-bijdrage-regeling.

Toegezegd-pensioenregelingen

Abellio Greater Anglia, Abellio ScotRail, Abellio West Midlands en Abellio Transport Holdings hebben het beheer van de pensioenregeling voor hun personeel ondergebracht bij het Railways Pension Scheme. Het betreffende fonds is te beschouwen als ondernemingspensioenfonds en de pensioenregeling als een toegezegd-pensioenregeling.

Elk bedrijf is een aangewezen werkgever voor één of meer kostendelingsovereenkomsten binnen het Railways Pension Scheme. Dergelijke kostendelingsovereenkomsten zijn gericht op een pensioen dat gedurende het hele leven uitgekeerd wordt. Het pensioenbedrag is afhankelijk van hoe lang een werknemer een actieve deelnemer is van de pensioenregeling en van zijn salaris bij uittreding uit de regeling (‘eindloonregeling’).

Wegens het karakter van de kostendelingsovereenkomsten worden de verschuldigde bijdragen, ter dekking van zowel de kosten van de opgebouwde uitkeringen als een eventueel tekort tussen de waarde van de activa en de waarde van de pensioenverplichtingen, gezamenlijk gedragen door de werkgever en de bijdragende deelnemers, in een verhouding van respectievelijk 60%/40%. Als gevolg daarvan neemt de werkgever 60% van de totale pensioenlasten en pensioenverplichtingen op de balans op. De Railways Pension Scheme wordt beheerd door de Trustee, Railways Pension Trustee Company Limited. De activa van de regelingen worden belegd via beleggingsfondsen, elk met een verschillend risico- en rendementsprofiel.

Aanpassing waarderingsgrondslagen toegezegde pensioenregelingen Verenigd Koninkrijk

In de jaarrekening 2018 heeft de Groep de verslaggeving gewijzigd ten aanzien van toegezegde pensioenregelingen voor de spoorindustrie in het Verenigd Koninkrijk. In de huidige concessieovereenkomsten is vastgelegd dat de franchisenemer alleen verantwoordelijk is voor overeengekomen bijdragen over de periode van de concessie. Na afloop van de concessie worden alle rechten en plichten met betrekking tot de werknemers overgedragen aan de nieuwe franchisenemer.

Op de balans van de Groep wordt daarom alleen het deel van het overschot of tekort inzake de pensioenregeling verantwoord, dat naar verwachting zal worden gerealiseerd gedurende de looptijd van de concessie gebaseerd op de veronderstellingen en overeenkomsten op balansdatum. Dit heeft ertoe geleid dat op 31 december 2018 en 31 december 2017 geen netto overschot of tekort is verantwoord in de balans met betrekking tot deze spoorwegpensioenregelingen. Deze aanpak is ongewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren.

De Groep heeft de grondslagen voor de verantwoording van de pensioenlasten in de winst-en-verliesrekening wel gewijzigd. Vanaf heden worden alleen de kosten verwerkt in de winst-en-verliesrekening die gedurende de concessieperiode ten laste komen van de franchisenemer (de Groep). Deze netto pensioenkosten worden daarom berekend, rekening houdend met het deel van de kosten die gedragen zullen worden door de werknemers (40%) en door andere partijen na afloop van de huidige concessieperiode. Deze netto berekening houdt wel rekening met een eventuele toerekening binnen de concessieperiode, die (mogelijk) kan optreden bij de driejaarlijkse beoordelingen tijdens de concessieperiode of aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen over de concessieperiode.

Tot en met boekjaar 2017 werden de IAS 19 servicekosten verantwoord in de winst-en-verliesrekening, waarbij alleen rekening werd gehouden met het deel van de kosten die gedragen zullen worden door de werknemers. Het deel van de kosten die gedragen zullen worden door andere partijen na afloop van de huidige concessieperiode werd verwerkt als onderdeel van de ‘niet gerealiseerde actuariële resultaten’. De aangepaste verwerkingswijze van deze spoorwegpensioenregeling geeft een beter inzicht in het aandeel in de kosten dat daadwerkelijk door de Groep gedragen wordt in de verschillende concessies. Tevens sluit deze wijziging aan op de overeenkomstige wijziging die een aantal andere franchisenemers in het Verenigd Koninkrijk in de afgelopen jaren hebben doorgevoerd.

De aanpassing van deze grondslag is eveneens doorgevoerd in de waardering van het belang van de groep in de joint venture Merseyrail Ltd.

De pensioenverplichtingen en het pensioenvermogen zijn gebaseerd op actuariële berekeningen die per 31 december zijn uitgevoerd. Ultimo 2019 bedroeg de netto verplichting van Abellio Transport Holdings Limited € 3 miljoen (ultimo 2018: € 1 miljoen). De gemiddelde looptijd van de pensioenverplichting is ongeveer 24 jaar.

Om het karakter van de concessie te weerspiegelen wordt voor Abellio Greater Anglia, Abellio ScotRail en Abellio West Midlands het nadelige verschil tussen pensioenverplichtingen en pensioenvermogen opgenomen onder ‘langlopende verplichtingen’ voor zover dit betrekking heeft op de concessieperiode. Het resterende bedrag aan het einde van de concessieperiode wordt niet in de balans opgenomen, omdat het deel uitmaakt van de schulden van de volgende concessiehouder. De netto verplichtingen bedroegen ultimo 2019 nihil (ultimo 2018: nihil). De gemiddelde looptijd van beide pensioenverplichtingen is ongeveer 20 jaar. Bij het bepalen van de pensioenlasten in de winst-en-verliesrekening wordt eveneens rekening gehouden met het deel van de pensioenkosten die niet voor rekening van huidige concessiehouder komen, maar zullen worden gedragen door andere partijen na afloop van de huidige concessieperiode.

Uitgangspunten toegezegd-pensioenregelingen

Bij de bepaling van de pensioenverplichtingen en het pensioenvermogen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd (gebaseerd op gewogen gemiddelde):

 

31 december 2019

31 december 2018

Disconteringsvoet

2,2%

3,2%

Loonsomstijging

2,2%

2,7%

Pensioenstijging

1,9%

2,1%

Inflatie

1,9%

2,1%

Tabel voor de levensverwachtingen: S1NA tables met CMI 2018 projecties plus lange termijnverwachting van 1,25 %.

Samenstelling

De samenstelling van de pensioenverplichtingen is als volgt:

(in miljoenen euro's)

31 december 2019

31 december 2018

Reële waarde van de fondsbeleggingen

2.727

1.819

Contante waarde van de toegezegd-pensioenrechten

3.764

2.335

Nadelig verschil

1.037

516

Aandeel van de werknemers

-415

-206

Nadelig verschil aan het einde van de concessieperiode

-619

-309

Afwaardering pensioenoverschot

-

-

Netto verplichtingen van de Groep (over de concessieperiode)

3

1

Gevoeligheidsanalyse

Redelijkerwijs mogelijke wijzigingen op balansdatum in één van de relevante actuariële veronderstellingen, waarbij andere veronderstellingen constant blijven, zouden de volgende invloed hebben op de bruto verplichting uit hoofde van toegezegde pensioenrechten:

(aanpassing met 0,25%) (in miljoenen euro's)

Toename

Afname

Disconteringsvoet

-213

227

Inflatie

227

-214

Toekomstige salarisverhogingen

63

-61

Verandering van de sterfteverwachting met 1 jaar zou een invloed hebben van circa € 95 miljoen (31 december 2018: € 61 miljoen) op de bruto verplichting. De invloed van deze wijzigingen op de netto verplichtingen van de Groep over de concessieperiode is naar verwachting beperkt gezien de overdracht van verplichtingen aan het einde van de concessie.

Verloop

Het verloop van het pensioenvermogen en van de pensioenverplichtingen is als volgt:

(in miljoenen euro's)

2019

2018

Fondsbeleggingen per 1 januari

1.820

1.829

Toevoeging nieuw fonds

479

-

Rentebaten

65

53

Pensioenpremies (inclusief werknemersdeel)

65

53

Uitbetaalde pensioenen

-56

-38

Administratiekosten

-10

-8

Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten

252

-50

Koersresultaat

112

-19

Fondsbeleggingen per 31 december

2.727

1.820

   

Verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten per 1 januari

2.338

2.401

Toevoeging nieuw fonds

679

-

Pensioenlasten

118

99

Interestkosten

84

68

Uitbetaalde pensioenen

-56

-38

Netto-actuariële winst of verlies

459

-167

Koersresultaat

142

-25

Verplichtingen uit hoofde van toegezegde pensioenrechten per 31 december

3.764

2.338

Samenstelling pensioenvermogen

De samenstelling van het pensioenvermogen is als volgt:

(in miljoenen euro's)

31 december 2019

31 december 2018

Aandelen

1.791

1.107

Vastrentende waarden

181

375

Vastgoed

252

169

Geldmiddelen

349

107

Overig

154

62

Totaal

2.727

1.820

Pensioenkosten verwerkt in de winst-en-verliesrekening

(in miljoenen euro's)

2019

2018

Pensioenlasten (werkgeversdeel)

71

61

Renteresultaat

-

-

Administratiekosten

6

4

Aanpassing als gevolg van beperking concessieperiode

-37

-33

Totaal

40

32

Niet gerealiseerde actuariële resultaten

(in miljoenen euro's)

2019

2018

Actuariële winst of verlies als gevolg van:

  

- demografische veronderstellingen

20

62

- financiële veronderstellingen

-520

108

- aanpassing op grond van ervaringen

-

-

Rendement op fondsbeleggingen, exclusief rentebaten

239

-50

Aanpassing als gevolg van beperking concessieperiode

140

-73

Veranderingen in deelnemersaandeel

121

-47

Totaal

-

-

De Groep verwacht op basis van de huidige waarderingsgrondslagen een bedrag van € 44 miljoen aan pensioenlasten Abellio te verwerken inzake bovengenoemde toegezegd-pensioenregelingen in 2020.

Andere langetermijnpersoneelsverplichtingen

Hieronder zijn opgenomen jubileumverplichtingen. Voor de berekening van de jubileumverplichtingen wordt de prognosetafel AG2018 gebruikt.

Het verloop van de voorziening is als volgt:

(in miljoenen euro's)

2019

2018

Verplichtingen per 1 januari

29

28

Uitkeringen

-2

-2

Actuarieel resultaat

2

1

Oprenting

3

2

Verplichtingen per 31 december

32

29

Het kortlopend deel van deze voorziening bedraagt € 2 miljoen.

De gevoeligheden zijn als volgt:

 

2019

2018

Discontering (-0,5%)

4,8%

4,5%

Loonsomstijging (0,5%)

4,7%

4,2%

Carrierekansen (+25%)

3,2%

3,0%

Ontslagkansen (+25%)

-5,3%

-4,9%

Waarderingsgrondslag

Onder de personeelsbeloningen zijn opgenomen pensioenverplichtingen uit pensioenregelingen en andere verplichtingen betreffende personeelsbeloningen bestaande uit jubileumuitkeringen, VUT-uitkeringen en verplichtingen wegens arbeids-ongeschiktheid van medewerkers.

Toegezegde-bijdrageregelingen zijn regelingen waarbij de Groep geen andere verplichting heeft dan de contractuele bijdragen te voldoen. Deze bijdragen worden in de winst-en-verliesrekening verantwoord in de periode waarin de bijdrage verschuldigd is.

Toegezegd-pensioenregelingen zijn regelingen waarbij de Groep niet kan volstaan met betaling van de verplichte, contractueel overeengekomen bijdrage aan pensioenfondsen of verzekeringsmaatschappijen. De netto verplichting van de Groep wordt voor elke regeling afzonderlijk berekend door een schatting te maken van de pensioenaanspraken die werknemers hebben opgebouwd in de verslagperiode en de daaraan voorafgaande jaren. Van deze pensioenaanspraken wordt de contante waarde bepaald, welke wordt gesaldeerd met de reële waarde van het belegde pensioenvermogen. De disconteringsvoet is de rentevoet per balansdatum van hoogwaardige vastrentende waarden waarvan de looptijd de termijn van de pensioenverplichtingen benadert. Bij de berekening wordt rekening gehouden met elementen als toekomstige loonstijging als gevolg van algemene loonontwikkelingen en carrièrekansen, met inflatie en met actuele levensduurverwachtingen. De berekening wordt jaarlijks uitgevoerd door een erkende actuaris volgens de ‘projected unit credit’-methode. Wanneer de berekening resulteert in een positief saldo voor de Groep, wordt de opname van het actief beperkt tot een bedrag dat maximaal gelijk is aan het saldo van eventuele niet-opgenomen pensioenkosten van verstreken diensttijd en de contante waarde van eventuele toekomstige terugstortingen door het fonds of lagere toekomstige pensioenpremies. Het werknemersgedeelte wordt in mindering gebracht op de verplichting.

De pensioenverplichtingen die betrekking hebben op de concernonderdelen die in Verenigd Koninkrijk gevestigd zijn, worden opgenomen voor de periode waarover de vervoersconcessies lopen.

De aan het begin van het jaar op basis van de actuariële berekeningen verwachte mutatie in de pensioenverplichtingen en beleggingsresultaten worden gemuteerd in de netto verplichtingen en in de winst-en-verliesrekening verwerkt. De door werkgevers en werknemers betaalde bijdragen komen in mindering op de netto verplichtingen. De actuariële winsten en verliezen, bestaande uit het verschil tussen de werkelijke en de verwachte mutaties in de pensioenverplichtingen en beleggingsresultaten, worden verwerkt in het totaalresultaat.

Verplichtingen inzake jubileumuitkeringen en VUT-uitkeringen worden actuarieel berekend en opgenomen tegen de contante waarde. Hierbij wordt rekening gehouden met loon- en prijsontwikkelingen, recente sterftetafels en inschatting van het dienstverband. Eventuele actuariële winsten of verliezen worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen in de periode waarin deze zich voordoen. Op soortgelijke wijze worden ook de verplichtingen wegens arbeidsongeschiktheid bepaald.

Kortetermijnpersoneelsbeloningen

De nog niet opgenomen vrijetijdsaanspraken worden contant gemaakt, rekening houdend met toekomstige salarisstijgingen. Overige kortetermijnpersoneelsbeloningen worden zonder contant making gewaardeerd en opgenomen wanneer de daarmee verband houdende dienst wordt verricht.

Toevoegen aan verslag
Print pagina