(in miljoenen euro's) | 31 december 2019 | 31 december 2018 |
Vorderingen op opdrachtgevers uit onderhanden projecten | - | - |
Debiteuren | 445 | 305 |
Nog te factureren opbrengsten | 305 | 268 |
Overige belastingen en sociale lasten | 86 | 42 |
Overige vorderingen | 308 | 215 |
Totaal | 1.144 | 830 |
Onder de debiteuren en overige vorderingen is een bedrag opgenomen van € 3 miljoen (2018: € 8 miljoen) met betrekking tot ProRail en Rijksoverheid. De toename van de debiteuren en overige vorderingen wordt met name veroorzaakt door de start van de East Midland concessie in 2019 en toegenomen vorderingen en verrekeningen met concessieverleners van Abellio.
Abellio ScotRail heeft een vordering uitstaan op Network Rail in verband met werkzaamheden rondom het station Glasgow Queen Street in 2016, waardoor nog altijd het aantal reizigers, en daarmee de omzet, negatief wordt beïnvloed. Met Network Rail zijn besprekingen gaande over de hoogte van de vergoeding voor gederfde inkomsten. Een deel van de vergoeding is in 2018 reeds ontvangen. Voor de resterende vergoeding heeft het management een inschatting opgenomen op basis van een berekening welke is uitgevoerd door een externe partij. Per 31 december 2019 heeft Abellio Scotrail hiervoor een vordering opgenomen, die vanwege het bovenstaande een significante schattingsonzekerheid kent.
De ouderdomsopbouw van de debiteuren op de verslagdatum was als volgt:
(in miljoenen euro's) | 31 december 2019 | 31 december 2018 | ||
Bruto | Voorzien | Bruto | Voorzien | |
Nog niet opeisbaar | 374 | - | 198 | - |
Opeisbaar 0-30 dagen | 46 | - | 86 | - |
Opeisbaar 31-120 dagen | 19 | 1 | 17 | 1 |
Opeisbaar 121-180 dagen | 3 | 1 | 1 | - |
Opeisbaar 181-360 dagen | 3 | 1 | 2 | 1 |
Opeisbaar meer dan een jaar | 4 | 1 | 4 | 1 |
Totaal | 449 | 4 | 308 | 3 |
Bijzondere waardeverminderingsverliezen
Mutaties in de voorziening voor bijzondere waardeverminderingen met betrekking tot debiteuren gedurende het jaar waren als volgt:
(in miljoenen euro's) | 2019 | 2018 |
Stand per 1 januari | 3 | 4 |
Toevoegingen | 5 | 4 |
Verbruik | -3 | -3 |
Vrijval | -1 | -2 |
Stand per 31 december | 4 | 3 |
Waarderingsgrondslag
De debiteuren en overige vorderingen worden bij eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde plus eventuele direct toerekenbare transactiekosten. Na eerste opname worden deze gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs met behulp van de effectieve-rentemethode.
De Groep vormt een voorziening voor bijzondere waardeverminderingen ter grootte van de verwachte kredietlverliezen uit hoofde van handels- en overige vorderingen. De belangrijkste onderdelen van deze voorziening zijn een specifieke verliesvoorziening voor afzonderlijke belangrijke posities en een collectieve verliesvoorziening voor groepen vergelijkbare activa in verband met verliezen die worden verwacht, maar nog niet geïdentificeerd. De collectieve verliesvoorziening wordt bepaald op basis van historische betalingsgegevens voor vergelijkbare financiële activa.
Voorzieningen met betrekking tot debiteuren worden getroffen indien sprake is van een bijzondere waardevermindering, tenzij de Groep er zeker van is dat het onmogelijk is het verschuldigde bedrag terug te krijgen. In dat laatste geval wordt het bedrag aangemerkt als oninbaar en direct afgeboekt ten laste van het betreffende financiële actief.
Onderhanden projecten in opdracht van derden worden gewaardeerd tegen kostprijs plus tot balansdatum genomen winst, verminderd met een voorziening voor voorzienbare verliezen en verminderd met gefactureerde termijnen naar rato van de voortgang van het project. De kostprijs omvat alle uitgaven die rechtstreeks verband houden met specifieke projecten en een toerekening van de gemaakte vaste en variabele indirecte kosten in verband met de contractactiviteiten op basis van de normale productiecapaciteit.
Er is sprake van een vordering indien het bedrag van de gemaakte kosten (inclusief het verantwoorde resultaat) hoger is dan het bedrag van de gefactureerde termijnen. Indien het bedrag van de gemaakte kosten (inclusief het verantwoorde resultaat) lager is dan het bedrag van de gefactureerde termijnen, is sprake van een schuld.
Van onderhanden projecten in opdracht van derden worden de contractuele opbrengsten en lasten in de winst-en-verliesrekening verwerkt naar rato van het stadium van voltooiing van het project. Het stadium van voltooiing wordt bepaald aan de hand van de kosten van de verrichte werkzaamheden in relatie tot de totaal verwachte kosten. Zodra een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van het resultaat wordt een evenredig deel van de winst ten gunste van de winst-en-verliesrekening gebracht. Verwachte verliezen op projecten worden onmiddellijk geheel in de winst-en-verliesrekening opgenomen.